Sander Tilkin 
Bilzen, 5.11.1990

Het leven kan veranderen en meer ruimte creëren in die verandering, zo weet Sander.
Sander zag zichzelf ‘onder de kerktoren’ blijven hangen. Maar hij gaf die zekerheid op en sprong voor de job – zonder één moment spijt.

“Ik woonde al heel mijn leven in Bilzen, groeide op in een veilige buurt, met veel vrienden om me heen. Ik zag mezelf daar mijn hele leven blijven, onder de kerktoren, als leerkracht lager onderwijs. Mijn mama was namelijk ook leerkracht. 
Maar ik veranderde van mening toen ik aan de opleiding begon. Het was niet wat ik wou.

Ik ging sociaal werk studeren.”

Sander is het toonbeeld van warmte, een sociale man die graag mensen om zich heen heeft. De studie sociaal werk lag voor de hand. 

De kerktoren bleef na zijn studie nog even in beeld: hij ging in Bilzen aan de slag als jeugdwelzijnswerker. Hij hielp jongeren met hun huiswerk, bij dagelijkse activiteiten, noem maar op. Ontzettend leerrijk, maar na heel wat zoeken en pogingen om de job naar zijn hand te zetten, was hij toe aan verandering. De voldoening bleef uit en het begon te knagen. Sander riep jaren dat hij verandering wou in zijn leven, maar maakte die verandering nooit concreet.

“Na 6 jaar in de sector was het welletjes geweest. Ik kon niet blijven klagen zonder actie te ondernemen.

 Ik besloot om te springen en werd vrijwilligerscoördinator bij concertzaal Het Depot in Leuven. Best een grote sprong voor een dorpsjongen, maar ik had niks te verliezen. 
Na een halfjaar miste ik de intense contacten met mensen en mijn band met jongeren. Ik was al vrijwilliger bij YAR Vlaanderen. Toen er een vacature was, sprong ik nog eens”. 

Een sprong die zijn leven op zijn kop zette: voor YAR Vlaanderen is hij verhuisd naar Leuven, weg van de Bilzense kerktoren. Een keuze die hij zich op geen enkel moment heeft beklaagd. Want YAR is meer dan een job voor Sander; het is een levensvisie, een trigger. Sander stelt zich al heel zijn leven vragen, over zichzelf, over de zin van het leven. In de visie en inhoud van YAR vindt hij antwoorden.  

“Het inzicht dat er betekenissen, invullingen zijn aan wat je leven is versus wat er echt gebeurd is, was bevrijdend. Ik verlies me niet meer zozeer in wat ik denk of meemaak.

Ik doe gewoon wat ik graag doe bij YAR en kan me helemaal vinden in de werking. En weet je wat het schoonste is? De shift die je ziet in die jongeren als hun masker afvalt en ze ruimte krijgen voor zichzelf.”

Jezelf maximaliseren, zo noemt Sander het. In zijn eigen leven vindt hij dat geweldig. Hard werken bijvoorbeeld, dat gaat hem niet in zijn koude kleren zitten. Maar hij noemt het tegelijk ‘zoveel lagen in de ui verder’, want voor YAR werken doe je niet ‘half zijn gat’.

Wat hij doet om zijn werk even aan de kant te schuiven? 

Sporten – en ook daar maximaliseren. 

“Ik word gelukkig van hard trainen voor een fysieke uitdaging. Ernaar toewerken, en er dan helemaal voor gaan. 
De uitersten daarin trekken mij aan. Intens trainen en daarna intens liggen stinken in de zetel. Dat contrast vind ik te gek.

Als mijn zorgen te veel aandacht opeisen en ik te veel pieker, ga ik een eindje lopen. Nadien denk ik dan: ‘waar jaag ik me zo in op?’. ”

Het is ook de aantrekking van de grens opzoeken, en altijd bereid zijn om die te verleggen.

“Ik hecht veel belang aan de band met mijn ouders, maar mijn tatoeages zijn een moeilijk punt. Ik bedek mijn armen als ik bij hen ben om discussies te vermijden. Ze vinden mijn tatoeages maar niks, want zo hebben ze me niet gemaakt.”

Al zijn tattoos betekenen iets; de meeste zijn verbonden met muziek. 

Logisch, want Sander heeft een platencollectie om u tegen te zeggen. Hij is ze momenteel trouwens aan het inventariseren. Een voor een zijn platen vastpakken, opleggen, naar het artwork kijken … dat brengt rust. 

Of het hoort bij maximaliseren, alles ergens uit halen, zijn levensmotto. 

“Laat je niet tegenhouden door je eigen overtuigingen. Waarom zou je jezelf beperken als je kan groeien? 

“I’ll be your hammer, I’ll be your nail, I’ll be the house that allows you to fail”
Joe Talbot – IDLES


Tekst: Cleo Hendriks © Fotografie: Renaat Nijs